Het denken in termen van Markten, Klanten, Produkten en
Doelgroepen tast ook de politiek aan. Waar voorheen politieke partijen in debat
gingen vanuit een integrale maatschappij-visie en op basis daarvan elkaar en de
kiezers probeerden te overtuigen, kennen we tegenwoordig een premier die er
trots op is geen visie te hebben en worden er partijen opgericht die geen
programma hebben. ‘Wij gaan voor onze standpunten steeds te rade bij onze
kiezers’. Zelf niets vinden en slechts verwoorden wat de kiezers willen horen.
Politiek bedrijven alsof je ‘slechts’ de behoefte op de kiezersmarkt hoeft in
te vullen. Aanbod creëren omdat er vraag naar is. Een nieuwe partij oprichten,
enkel omdat ‘peilingen uitwijzen dat er potentiele ruimte ligt voor 10 zetels’…
Onze democratie kent inmiddels partijen die zich
nadrukkelijk richten op een bepaalde doelgroep (zoals b.v. 50+). En die er niet
voor schromen om zich enkel en alleen te bekommeren om de zorgen, de wensen en
de effecten van het overheidsbeleid voor die specifieke groep. Alsof politiek
niet gaat over de inrichting van ons land voor iedereen die er leeft, werkt en
woont.
De term ‘Marktpolitiek’ krijgt zo wel een hele nieuwe
lading. Nu hebben liberalen zich altijd al verschanst achter hun vertrouwen in
‘de markt’, alsof het een zuivere, niet-ideologische natuurwet betreft, die we
‘slechts’ zijn werk moeten laten doen. De ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith
zorgt er immers voor dat alles goed komt en precies op zijn plek valt. Liever ruimte
geven aan die natuurlijke ordening dan zwichten voor allerlei ‘-ismen’
(socialisme, nazisme, communisme etc) die alleen maar ellende veroorzaken. Maar
met zijn boek ‘Utopie van de vrije markt’ rekende Hans Achterhuis al definitief
af met deze ‘van elke ideologie vrije’ liberale positie. Hij toont aan dat
onder het vertrouwen in de markt een snoeiharde ideologie verborgen ligt, die
in romanvorm verwoord is door schrijfster en filosofe Ayn Rand (Kracht van Atlantis). Een ideologie die uitgaat van egoïsme als pure kracht en van mededogen
als ultieme zwakte en die niet door de minsten werd en wordt omarmd. Allan
Greenspan, die jarenlang aan de belangrijkste knoppen in de financiële markt draaide
was haar trouwste volgeling.
Politiek bedrijven op basis van overtuiging is uit.
Standpunten, meningen en maatregelen verkopen aan het kiezerspubliek is in. De
rol van het volk is teruggebracht tot het beantwoorden van eenvoudige ja/nee
vragen. Waarbij het steeds vaker niet over inhoud, maar over de poppetjes gaat.
Verkiezingen krijgen steeds meer het karakter van een
Idols-achtige talentenshow. Zolang de kandidaten in de race zijn hoor je ze de
hele dag en overal. Peilingen en stemmingen geven de verdeling weer van de potentiele
‘markt-aandelen’ en houden ons maandenlang in de greep. Maar nadat de
winnaar(s) bekend zijn wordt het verdacht stil. Beloftes blijken opeens minder
hard, noodzakelijke compromissen halen al snel de glans van alle
verkiezingsretoriek af en de kiezer voelt zich met het uiteindelijke grijze
resultaat bekocht. Een periodiek
terugkerend circus waarbij de race belangrijker is geworden dan het resultaat.
Een mediakermis waar marketing, imago, ‘spinnen’ en merk-profilering steeds
belangrijker zijn geworden. Met de achterban als ‘doelgroep’ en de burger als ‘consument’.
Dan is het ook niet vreemd dat de Burger er zich naar gaat gedragen en
teleurgesteld raakt als hij geen ‘waar voor zijn geld krijgt’.
Als de politiek, als partijen zich gaat profileren als
bedrijven, gaan de Klanten eisen dat ze krijgen wat ze vragen. Ook hier geldt
dat het ‘uit elkaar trekken’ van leverancier en klant de ‘kloof’ tussen burgers
en politiek alleen maar onnodig versterkt. Een appél op burgerschap (b.v. om bij te dragen aan de Participatiesamenleving)
is in zo’n context gedoemd te mislukken. De Klant is net gewend geraakt aan
zijn rol als Koning.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten